Gevecht tegen het water

Eeuwenlang werd in het lage veengebied tussen Amsterdam, Haarlem en Leiden turf gewonnen. Zo ontstonden veenplassen die door stormen uitgroeiden tot grote meren. Uiteindelijk versmolten een vijftal meren tot het Haarlemmermeer, het grootste binnenmeer van Nederland. Het meer werd in de volksmond de Waterwolf genoemd, omdat het steeds grotere happen nam uit het omliggende land en zelfs hele dorpen van de kaart veegde.

Eén van de eerste plannenmakers voor de drooglegging van het Haarlemmermeer was Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650). Velen zijn hem in de loop van zo’n 200 jaar gevolgd. Al deze plannen stuitten op verzet van de grote steden. Leiden wilde vasthouden aan zijn visrechten en Haarlem verdiende fors aan de scheepvaart. Ook werd het water uit het Haarlemmermeer gebruikt om de grachten in de steden door te spoelen.  Uiteindelijk was de overstromingsdreiging van Amsterdam en Leiden in 1836 voor koning Willem I het moment om tot droogmaking van het Haarlemmermeer te besluiten.

Naamgever Cruquius

Nicolaus Samuelis Cruquius (geboren Kruik) leefde van 1678 tot 1754. Hij was een Nederlandse landmeter, waterbouwkundig plannenmaker, cartograaf en astronoom. Cruquius, beroemd om zijn nauwkeurige weermetingen, geldt als een van de grondleggers van de meteorologie. Dankzij hem is Nederland in dit opzicht uniek, omdat in geen enkel ander land zo lang achtereen zonder onderbreking het weer is gemeten. Cruquius diende onder meer een plan in voor een uitwateringssluis bij Katwijk en een plan voor de droogmaking van het Haarlemmermeer. Beide plannen zijn tijdens zijn leven niet uitgevoerd. Hij was hierover teleurgesteld.

Windmolens versus stoommachines

Er brak een felle strijd uit tussen de voorvechters van het gebruik van windmolens en stoommachines. Nederland had een rijke en succesvolle traditie van droogmaken met windmolens. Met 166 windmolens zou de droogmaking kunnen worden gerealiseerd, maar toen de stoomtechnologie zijn intrede had gedaan bleek deze hypermoderne technologie al gauw een veelbelovend alternatief. De droogmaking van het Haarlemmermeer werd voor de in technische vooruitgang geïnteresseerde koning Willem I een prestigeproject (o.m. om het gezichtsverlies vanwege de Belgische onafhankelijkheid in 1830 te compenseren). Hij koos voor stoomkracht.

Ingenieurs en technici uit Nederland en Engeland berekenden dat drie reusachtige stoommachines voldoende zouden zijn om het meer leeg te pompen. Elk gemaal kreeg de naam van een beroemde Nederlandse waterbouwkundige: Leeghwater, Cruquius en Lynden.

De droogmaking van het Haarlemmermeer met stoomkracht markeert de doorbraak van de industriële revolutie in ons land.

Machine en mensen

In 1840 ging bij Hillegom de eerste spade de grond in voor het graven van de ringvaart. Acht jaar lang werd hard gewerkt aan de aanleg van de ringdijk en de ringvaart om het Haarlemmermeer. Duizenden grondwerkers moesten met schoppen en kruiwagens de bijna 63 kilometer lange ringdijk maken. De arbeiders sliepen in hutten van riet en stro. Na voltooiing van de dijk kon de droogmaking van het meer beginnen met de stoommachines. Voor de bediening van de gemalen waren smeerjongens, sjouwers, stokers en machinisten nodig. Ervaren machinisten, onder‑machinisten en stokers werden uit Engeland aangetrokken.

Klimaatverandering

Het klimaat is geen vaststaand gegeven. Grote veranderingen zijn aan de orde van de dag. Ze hebben te maken met het stijgen van het zeewaterniveau als gevolg van het smelten van de poolkappen en de wereldwijde temperatuurstijging. Hierdoor is het steeds lastiger om de polders droog te houden. 
Cruquius Museum vindt het belangrijk het publiek te informeren over de gevolgen van deze veranderingen en over de beslissingen hieromtrent. Zoals in de 19de eeuw Koning Willem I de beslissing nam het meer droog te maken, zo kunnen we in de toekomst ook voor uitdagingen komen te staan. Het is zaak goed mee te bewegen met de klimatologische veranderingen. Met onze vaste presentatie, met de rondleidingen en educatie en met de publicaties laten we weten dat ook in de toekomst lef en innovatie nodig is om droge voeten te houden in Nederland.

Tijdlijn

1840 De eerste zode wordt gestoken voor de 63 km lange Ringvaart en Ringdijk
1846 De Leeghwater wordt in gebruik gesteld als proefgemaal
1848 De Leeghwater is officieel in werking gesteld
1849 De Cruquius en De Lijnden worden in gebruik genomen
1852 Droogvallen van het Haarlemmermeer
1860 Uitbreiding met vier extra ketels
1888 Tien Cornwallketels worden vervangen door zes Lancashireketels
1912 De Leeghwater en De Lijnden worden gemoderniseerd; De Cruquius wordt reservegemaal
1932 De Cruquius wordt gesloten
1933 De ketels worden gesloopt; het gemaal dreigde ook gesloopt te worden maar het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) weet dit te verhinderen. Gemaal wordt museum
2002 De machine wordt, na voorzien te zijn van een modern hydraulisch systeem, door koning Willem-Alexander (toen nog kroonprins) weer in beweging gesteld
2009 Vereniging Hendrick de Keyser verwerft het gemaal met steun van de BankGiroloterij
2011 Ingrijpende restauratie werd door Vereniging Hendrick de Keyser afgerond. Mede door subsidies en bijdragen van de gemeente Haarlemmermeer, het Hoogheemraadschap Rijnland en de Vrienden van De Cruquius was het mogelijk het museum en de collectie in stand te houden.