Welkom in het buitenmuseum van Haarlemmermeer

Waar staat deze verhalenpaal?

  • Locatie: Dr. Heijepad, bij ingang Begraafplaats, bij hek. dichtstbijzijnde adres: Dr. Heijelaan 64 Abbenes
  • Coördinaten: 52.230.599.981 / 4.591.270.358
  • Fietsroute: fietsroute Land
  • Fietsknooppunten: tussen 01 en 09

Heeft u een verhaal bij deze paal? Stuur het naar naar schakelsaandeketting@shmdc.nl.


Binnenmuseum

Naast de 20 Verhalenpalen die verpreid staan door de hele polder, kunt u ook een bezoek brengen aan het Cruquius Museum in Cruquius en het Historisch Museum Haarlemmermeer in Hoofddorp. Kijk op www.haarlemmermeermuseum.nl en op www.komkijkenmetkortingbijCruquius.nl.


Graf J.P. Heije


De Zilvervloot, Zie de maan schijnt door de bomen, Er zaten zeven kikkertjes, en nog honderden andere liedjes liet hij na. De Amsterdamse dichter en arts J.P. Heije was een sociaal bewogen man. Hij betekende veel voor Abbenes, waar hij door zijn huwelijk veel grond had verworven.

Hij overleed op 28 februari 1876. Hij was een nationale bekendheid, dus de pers besteedde veel aandacht aan zijn dood. De lange uitvaartstoet vertrok van boerderij ‘Heije’s Vlaggelied’, waar hij overnachtte als hij voor werkbezoek in Abbenes was, naar de grafkelder in Abbenes waarin zijn lichaam werd geplaatst.

Aan het graf spraken o.m. de plaatselijke onderwijzer P. Boekel, met wie Heije vriendschappelijk omging en prof. A.D. Loman - namens de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Kinderen legden kransen en zongen het lied Avondbede.

Twee weken later besloten Amsterdamse hoofdonderwijzers de Nederlandse jeugd te vragen een blijk van erkentelijkheid te geven. Gedacht werd aan een bijdrage van een cent per kind voor een eenvoudig gedenkteken op zijn graf. De inzameling liep niet voorspoedig, maar toch kon op 14 oktober 1876 het door beeldhouwer W.B.G. Molkenboer ontworpen gedenkteken van De Nederlandsche jeugd aan den kindervriend en dichter Dr. J.P. Heije (kosten ƒ 960,28) worden onthuld.

Op de basis van de achter het graf geplaatste stèle staat ‘De Nederlandsche jeugd aan den kindervriend en dichter Dr. J.P. Heije 1809-1876’. In aanwezigheid van familieleden, burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer en de dijkgraaf zongen kinderen het lied Vleugelen dat aanvangt met "Een lied, een lied uw leven lang".

Jan Pieter Heije (1809-1876)

Hij was een bevlogen Amsterdamse arts en lettterkundige die in 1850 trouwde met de zestien jaar jongere Maria  Margaretha, dochter van de Amsterdamse dominee en grootgrondbezitter Jan Jacob van Voorst. Via zijn schoonfamilie leerde Heije het Haarlemmermeerse dorp Abbenes en zijn inwoners kennen. De dominee bezat er veel grond en Jan Pieter Heije was daar regelmatig te vinden, samen met zijn schoonvader. Toen de gezondheid van de dominee vanaf 1861 nogal achteruit ging trad Heije op als zaakwaarnemer. Hij droeg veel bij aan de ontwikkeling van het dorp. Zo stichtte hij er een gratis toegankelijke naai- en breischool, hij liet een kerk bouwen en er kwam een bibliotheek voor kinderen en volwassenen. Heije was bijzonder aan het dorp gehecht. Het gemeentebestuur, dat hem een weldoener noemde, stond hem toe om een gedeelte van de grond, die eigendom was van zijn vrouw en haar zuster, te bestemmen voor een familiegraf.

Heije was bestuurslid van tal van landelijk opererende medische en culturele organisaties en adviescolleges. Na als student te hebben deelgenomen aan de Tiendaagse Veldtocht (1831) richt hij in 1834 met studievriend Aarnout Drost het tijdschrift De Muzen op, waarin hij ook zelf  publiceert. Zijn literaire vrienden vinden zijn gedichten weinig hoogstaand, - een mening die Heije deelt, gezien het feit dat hij zijn gedichten als ‘poetasterij’ ofwel rijmelarij bestempelt.

Toch krijgt hij veel erkenning, want de meeste van zijn teksten blijken bijzonder geschikt om als liedjes te worden uitgebracht. Wie kent niet ‘De Zilvervloot’, ‘Daar Zaten Zeven Kikkertjes’ en ‘Ferme jongens stoere knapen’! Na de bundel ‘Liederen en Zangen’ uit 1841 volgt twee jaar later ‘Kinderliederen’ en in 1844 en 1845 volgen een tweede en een derde bundel met tekst op muziek van bekende Nederlandse componisten, waaronder collega‑medicus  J.J.Viotta, de man die Heijes beroemde ‘Zie de maand schijnt door de bomen’ heeft getoonzet.

Zijn leven lang heeft Heije veel belangstelling aan de dag gelegd voor onderwijs aan kinderen. Tot zijn dood publiceert Heije een scala aan teksten. Zijn autobiografie ‘Innigst levens eens dichters, poëzie des huizes van Dr. J.P. Heije’ verschijnt in 1874 in een oplage van vijftig exemplaren, bestemd voor vrienden en familie.

Heije had een zwakke gezondheid. Zijn overlijden was landelijk nieuws. Op 28 februari 1876 werd hij begraven in het familiegraf in Abbenes. Schoolmeester Pieter Boekel, een van de velen die hem de laatste eer betoonden, zei: “Dr. Heije zal te Abbenes blijven leven, in mijn hart, in der kinderen hart, in de harten van al zijn vrienden, als ware hij niet gestorven. En nu, vaarwel getrouwe kindervriend! Ik dank u voor uw goede voorbeeld! Sluimer zacht tot hoger ontwaken!”.

Hans Dolman

Nominatie van Ria Baars

Graftombe van Jan Pieter Heije, onder nummer 44. Jan Pieter Heije was een Amsterdamse arts, nationaal volksdichter, zat in allerlei literaire en muzikale landelijke commissies, maar was ook zeer sociaal bewogen. Hij beheerde in het zuiden van de Haarlemmermeer vanaf de drooglegging tot 1876 vele landerijen. Gaf de boerderijen dichterlijke namen, bouwde huizen voor de arbeiders, stimuleerde dat de kinderen naar school gingen en  hielp een kerk te stichten in Abbenes. Hij is van groot belang geweest voor de ontwikkeling van het zuiden van de Haarlemmermeer en met name voor Abbenes. Daar wilde hij dan ook begraven worden. Zijn 100ste geboortedag is in 1909 in alle grote concertgebouwen herdacht. In 2013 verwerkte André Rieu nog een gedeelte van het lied van Heije ‘De Zilvervloot’ in zijn kroningswals. Jaarlijks wordt de geboortedag van Jan Pieter Heije nog herdacht door de schoolkinderen met het zingen van liedjes en het leggen van narcissen op zijn graf. De laatste jaren is daarbij ook aanwezig de achter-achterkleinzoon van Jan Pieter Heije. 

Ria Baars vertelt…

Jan Pieter Heije ligt in Abbenes begraven. Hij heeft heel veel kinderliedjes gemaakt, o.a. de Zilvervloot, zeven kikkertjes al in de sloot en Sinterklaasliedjes. Hij is in Amsterdam geboren als zoon van een barbier. Hij studeerde in Leiden af voor arts. Zwaar boven zijn stand. Men denkt dat er geld uit een erfenis is gekomen. Jan Pieter maakte ook gedichten. Onder de echte dichters vonden ze het maar niets wat hij maakte. Hij is een echte volksdichter geworden, waarvan wij nu nog de liedjes weten.

Daarnaast zat hij in het bestuur van het Nut van het Algemeene, de Staatscommissie voor Verbetering van de Gezondheidszorg. De medische wetgeving moest worden aangepast. Ook heeft Dr. Heije er voor gezorgd dat er een verpleegsters-opleiding kwam.  Voor die tijd werden er voor hulp zomaar dames van de straat geplukt. Hij was de voorloper van hoe je met hygiëne om moest gaan. Later was de verpleegstersopleiding in het Prinsen-gracht ziekenhuis. Ook heeft hij een boekje gemaakt over de veepest. Hij pleitte in 1850 ervoor om bedrijven bij uitbraak van veepest te isoleren. Het was een besmetting van dier op mens.

Ook heeft hij een databank gemaakt voor de muziekgeschiedenis. Daar werden alle muziekstukken bewaard.

Jan Pieter Heije en Pieter Boekel hebben er voor gezorgd dat er in Abbenes een kerk en een school kwamen.  De schoolspaarbank werd opgericht in 1861. Hij wilde de kinderen naar school laten gaan. Ze konden op school sparen. De gelden werden ter bewaring genomen. Jan Pieter zorgde er voor dat er dan extra geld bijkwam voor onderwijs. Onderricht vond hij heel belangrijk. Als kinderen trouw naar school gingen kregen ze een prijs van tien cent.

Tevens heeft hij de grond voor de kerk en voor school 6 geschonken. Nazaten heeft hij grond geschonken voor de begraafplaats. Dr. Heije en meester Boekel hebben er samen voor gezorgd dat er een bibliotheek voor jeugd en volwassenen kwam in Abbenes. Dat is de oudste bibliotheek van Nederland.

In de kerk hangt een schilderij van het trouw-portret van Jan Pieter Heije en zijn vrouw. Het hangt doordeweeks achter een gordijn. Op zondag wordt het gordijn opengeschoven en bij bijzondere gelegenheden. Het schilderij is geschilderd door Jacobus Koningsveld. Behalve schilder was hij ook fotograaf.

Je kunt wel zeggen dat J.P.Heije er voor heeft gezorgd dat er een begin kwam van de bijstandswet. Via Staatswegen had hij een open brief gestuurd om aandacht te krijgen voor de armen.

Hij heeft ook een dagboek geschreven in twee delen. Dat mocht pas overhandigd worden honderd jaar na zijn dood aan Hein Burgers. Hein was helaas al overleden.

Er was een J.P.Heije fonds opgericht. Met dat geld was niets gedaan. Het was bestemd voor kinderen die geen onderwijs kregen. Hij wilde dat er van de rente dingen voor de kinderen werden georganiseerd. Nu krijgen de schoolkinderen op de geboortedag van Jan Pieter Heije een krentenbol en chocolademelk. Er worden altijd narcissen bij zijn graf gelegd. Later werd er via fondswerving een steen op zijn graf geplaatst waar de tekst op staat: Een lied een lied Uw leven lang.

Honderd jaar na zijn geboortedag werd het groots gevierd, o.a. in het Congresgebouw in Amsterdam en de Doelen in Rotterdam.

Meester Boekel was getrouwd met Neeltje Borreman. Hun huwelijk was kinderloos. Ze zijn in 1860 vanuit Zaandam naar Abbenes gekomen. Hij wilde de kinderen aan het lezen krijgen. Hij heeft o.a. een geschiedenisboek geschreven over de Haarlemmermeer voor kinderen. De opbrengst van het boek werd bestemd voor de bouw van de kerk in Abbenes. Voor de bouw van de kerk was een bepaalde prijs afgesproken. Er was toen geen geld meer over voor een toren. De vrouw van burgemeester Amersfoordt uit Badhoevedorp, Hermina van Dijk, heeft toen een zanguitvoering gegeven om geld op te halen voor de bouw van de toren.

De Gemeente wilde later van de school af. Helaas is de school in vlammen opgegaan. Net als de school in Vijfhuizen.

Anton vertelt.....

De dichter A. van der Marel heeft het gedicht geschreven over het bedreigde J.P.Heijeplantsoen te Abbenes. Hij woonde daar zelf en schreef weke-lijks een gelegenheidsgedicht voor de Nieuwe Meerbode. Voor iedere gelegenheid maakte hij gedichten. Hij gaf ook ansichtkaarten uit. Omstreeks 1900 had hij een soort winkeltje daarin.

Hij maakte de meest mooie gedichten over veldbloemen. Hij was zijn tijd ver vooruit. Na honderd jaar zijn die randen met veldbloemen akkerranden geworden. Ondertussen had hij twee dichtbundels gemaakt die hij van de Nieuwe Meerbode uit Aalsmeer uit mocht geven. De delen werden uitgedeeld aan familieleden en kennissen. In elk exemplaar schreef hij iets persoonlijks.

Een week voordat van der Marel overleed heeft hij nog gedichten gemaakt. Hij was een liberaal. Zijn achterkleindochter Irene Enthoven woont nu in Hoeve Alkemade. Hij was ook de gelegenheids-dichter voor mijn ouders.

Waarde Vrienden,

Zelden heeft mij iets zo het hart verkrikt als het blijk van genegenheid dat ge mij ter gelegenheid van mijn zilveren bruiloftsfeest hebt geschonken. De keurige afbeeldingen der kerk, school en pastorie van ons dierbare Abbenes en van het graf, waarin ik eenmaal in uw midden hoop te rusten, verschaften aan mij en mijn lieve vrouw en kinderen een onwaardeerbaar genot. Maar dieper voelden wij ons bewogen door het zien en nauwkeurig door zien, van het album met de hand of naam tekeningen van meer dan tweehonderd vriendelijke  Abbenessers, die blijk wilden geven wat goed hart ze voor ons hadden. Immers het bevat niet slechts de namen van aanzienlijken en gegoeden, maar ook van velen die slechts met groote inspanning hun dagelijksch brood kunnen verdienen.

En onder die allen vind ik niet alleen die krachtige jeugd en den rijpe middelbare leeftijd, maar ook van den grijsaard en het ouden moedertje of, tot aan een tal van lieve kinderen die zich dankbaar willen betoonen voor ’t geen ik onder het flinke opperbestier en de uitstekende leiding van Meester Boekel en zijn getrouwe gade door de school aan hen deed.

Daar voor dank ik u dus ten innigste, maar ik wil tevens dat elk der bijdragers en naamtekenaars eene blijvende herinnering aan dit alles behouden.

Strekke daar toe het gedenkblad dat ik u bij deze aanbied.

Geef gij het eene duurzaam zichtbare plaats in uw woonkamer

Opdat het u en de uwen steeds doet gedenkenken aan uwen erkentelijke, door u zo gelukkig gemaakte vriend,

J.P.Heije

Piet Gorter vertelt…

Ds. Jan Jacob van Voorst kocht direct na de droogmaking veel landbouwgrond in de Haarlemmermeer. Rond Abbenes vind je veel boerderijen die nog aan Jan Pieter Heije doen herinneren. Hij was rentmeester voor zijn schoonvader. Voor tweehonderdzesenveertig ha grond betaalde hij f. 203.100,--.Het waren de polderkavels R13 t/m 26. Op de lijst van boerde-rijnamen van 1868 vinden we de volgende boerderijen vernoemd naar liedjes van J.P.Heije:

  • Hoogendorp; ook wel Hoogendorp’s Grondwet genoemd
  • Piet Hein; ook wel Piet Hein’s Zilvervloot genoemd.
  • Potter; ook wel Potter’s Stier genoemd
  • Swelink; ook wel Sweelincks Orgels genoemd
  • Marnix; ook wel Marnix Wilhelmus genoemd
  • Aan de oostzijde werden de kavels RR 1 t/m 16 gekocht voor f. 278.000,-- groot driehonderd-zevenentwintig hectaren
  • Poot; ook wel Poot’s Akkerleven genoemd
  • Beets; ook wel Beets Groote Plas genoemd
  • Vondel;ook wel Vondels Landleeuw genoemd
  • Cats; ook wel Cats Zorgvliet genoemd

Later kreeg je Heije’s Vlaggelied.

In Zwanenburg bestaat een van Voorstlaan. Dominee van Voorst was getrouwd met een rijke vrouw Sophia  Hoeff. Al het land is met goud aangekocht.

Ton vertelt…

Burgemeester Slob had het schilderij gekocht in eigen beheer. Het was bestemd voor de burgemeesterskamer. Na burgemeester Slob kreeg je burgemeester van Dulst. Hij zag niets in het schilderij. De gemeentesecretaris heeft het toen geschonken aan Abbenes.

De hele familie Heije is begraven in Abbenes. Er is ook nog een schilderij van Koningsveld waarop Sophia met een zwaan staat afgebeeld en met een jongetje. Hij had graag een zoon willen hebben. Jan Pieter werd ook wel de Heer van Abbenes genoemd. Hij kwam met een koetsje uit Amsterdam.

Lange tijd hebben de Abbenessers kunnen genieten van het prachtige plantsoen dat door toedoen van Dr.Heije werd aangelegd. Het was een omlijsting van de grafkelder gelegen aan de naar de dokter genoemde laan. Evenwijdig aan die laan liep een laantje als onderdeel van het plantsoen.

De ingang was tegenover de Cornelia Sophia-school. Vervolgens liep het laantje langs het land van boerderij Baars tot voorbij de grafkelder en de begraafplaats.  Het laantje kwam dan uit op de Heijelaan. Tevens liep er een stenen pad vanaf boerderij Bos aan de Hoofdweg. Dat kwam uit bij de ingang van de grafkelder. Zo kon men dus een wandeling maken door het plantsoen en via de Heijelaan terug naar de Hoofdweg.

De bomen en de heesters uit het park kwamen uit diverse landen. Ze waren zo gekozen dat ze in het kustklimaat een goede levenskans hadden. Op verschillende plaatsen waren banken geplaatst. Arie Vader was belast met het onderhoud. Samen met de huizen en de begraafplaats had dat een oppervlakte van ongeveer zeven hectare. De kosten werden betaald uit de pacht van wat nu de boerderij Baars is. Na het overlijden van Heije nam zijn schoonzoon Zervas de honneurs waar. Hij was een Oostenrijks officier. Jan Hulsbos werd als rentmeester aangesteld. Hij kreeg op zeker moment de opdracht om de bezittingen van Zervas te verkopen. Jan kocht ze toen zelf. Hiermee was toen het lot van het plantsoen bezegeld. De tuinen van de dorpelingen grensden aan het plantsoen. Zij mochten de bomen en heesters rooien om de vrijgekomen grond te betalen. De man van Sophia is niet in Abbenes begraven. Van de verdere familie van Heije is niets bekend. Echter…ongeveer zestig jaar geleden is er een beroep gedaan op het Heijefonds in verband met een of ander ver familielid uit Duitsland. Voordat het een en ander geregeld was kwam het bericht dat de betreffende dame overleden was. Op de grafzerk van de kelder staat gebeiteld: mede ter gedachtenis zijns vader Ds. J.J.van Voorst en zijne moeder Sophia van Voorst-Hoeff. In ongeveer 1915 zijn alle banden met Abbenes verbroken.

Het honorarium van beeldhouwer Kalkenboer voor het leveren en plaatsen van het monument bedroeg negenhonderdzestig gulden en achtentwintig centen. Het was gemaakt van Udelfanger zandsteen dat werd gewonnen bij Udelfangen ten Noord Westen van Trier. Het is versierd met de zinnebeelden der dichtkunst met het opschrift: de nederlandsche jeugd aan de dichter en kindervriend dr.J.P.Heije 1876. Op de achterzijde staat: een lied een leven lang.

Op 12 oktober 1876 verneemt men dat op zaterdag 14 oktober a.s. des namiddags te één uur  de onthulling plaats zal hebben van het monument op het J.P.Heije graf te Abbenes. De gelden zijn door de Nederlandsche jeugd bijeengebracht.

De laatste die in het familiegraf werd bijgezet was de weduwe van Jan Pieter Heije, Maria Margareta. Ze stierf toen ze achtenzeventig jaar was. Daarvoor had ze zevenentwintig jaar in Keulen gewoond. Ook bij deze laatste bijzetting in het familiegraf, op vrijdag 23 januari 1903,  was er een sobere plechtigheid. Opnieuw gaven de notabelen, burgemeester en dominee acte de présence.

Ria M. vertelt…

Ik woonde in Amsterdam op de hoek van de J.P.Heijestraat bij de Overtoom. Mijn moeder vond de liedjes van Jan Pieter Heije zo leuk. Ze stonden in de bundel “Kun je nog zingen zing dan mee”. In Abbenes is er een schooltje met de naam “Cornelia Sophiaschool”. Cornelia was zijn schoonzus en Sophia zijn dochter. Vroeger was in dat pand de naai- en breischool gevestigd.In die tijd bestond het Nieuwsblad van de Haarlemmermeer al. Daarom weten wij veel over Heer Heije en Meester Boekel. Boekel is zesenzestig jaar geworden.